zaterdag 16 oktober 2010

De ondraaglijke lichtheid van mijn bestaan

Op macrodemografisch of op macrogeografisch gebied zal mijn aardse aanwezigheid niet van groot historisch belang zijn. Op microreligieus en ongetwijfeld ook op heemkundig gebied, zal mijn geboorte, 41 jaar geleden, wel iets betekend hebben. Mijn naam werd toen, in de dan geldende norm, met sierlijke letters ingeschreven in het geboorteregister van de stad Brugge.

Als vijfde zoon in de rij (van wat er uiteindelijke zes gingen worden; neen, geen zus) werd ik mij snel bewust van sociologische interacties. Eén voor allen, allen voor één werd zowat onze broederlijke lijfspreuk.
Mijn ouders behoorden tot de wat men de hard werkende klasse placht te noemen.

Gelukkig was de verbreiding van lezen en schrijven en het ontstaan van een onderwijsstelsel als resultaat van maatschappelijke strijd al een tijd achter de rug en hadden twee schoolstrijden[1] geleid tot pacificatie tussen de verschillende zuilen, waardoor het mij werd toegestaan, of, eerder verplicht, onderwijs te volgen.[2]
Op mijn achttiende besloot ik dat ik iets terug moest geven aan de gemeenschap. Had ik immers net geen twaalf jaar genoten van het eerder aangehaald collectief goed uit de welvaartstaat : onderwijs? Ik startte de opleiding psycho-pedagogie, want ik wou onderwijzer worden. Eens onderwijzer, kon ik blijven gaan, naar wat ik tot dan toe het best kende : de school!

De demografische stagnatie (minder kinderen) gooide, eind de jaren tachtig, roet in het eten. Het zorgde voor een overschot aan leerkrachten in het lager onderwijs, waardoor ik genoodzaakt was om uit te kijken naar een andere uitdaging. Het werd de politie. Vindt U dit een rare wending? De gelijkenis tussen de onderwijzer en de politie ontstond al veel vroeger.

Toen na de industriële revolutie het leerlingenstelsel, zoals wij die kenden bij de ambachten, in onbruik geraakte en de fabriekarbeiders met hun gezin massaal gingen wonen in overvolle woonkazernes, zorgde dit voor overlast in de steden. Vooral jongeren pleegden (kleine) criminele feiten. Er ontstond een spijbelpolitie die op zoek ging naar spijbelende jongeren. Werden ze gevonden, dan werden zij bij de eerste de beste school afgeleverd. Niettegenstaande er geen leerplicht bestond, fungeerde de scholen als centra van preventieve hechtenis. Men kan dus stellen dat de school, en in uitbreiding de onderwijzer, optrad als politie.[3]

Steeds meer en meer wordt er binnen de politie gemeenschapsgericht gewerkt. Dit betekent dat de politie als instelling op zoek gaat naar partners om haar doelstellingen te behalen. Die doelstellingen worden om de vier jaar omschreven in "actieplannen". Mijn taak binnen de politiezone Het Houtsche (gemeenten Oostkamp, Beernem, Zedelgem) is onder meer een goede relatie op te bouwen en te behouden met alle externe partners. Om met al deze partners te praten is het noodzakelijk dezelfde "taal" te spreken en ze grotendeels te "kennen". Verder ben ik verantwoordelijk, alle grote en kleine evenementen politioneel in goede banen te leiden. In dat kader word ik veel geconsulteerd inzake integrale en maatschappelijke veiligheid door verschillende overheden, groepen, comités en individuele mensen. Van mij wordt verwacht dat ik een helder beeld schets van wie wij zijn, wat we verlangen en wat onze opdracht inhoudt.

Al deze elementen deden mij besluiten om de opleiding Maatschappelijke Veiligheid aan te vatten aan de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen in Kortrijk. Ik hoop met de opleiding de nodige vaardigheden  te verwerven, die me kunnen helpen in mijn verdere loopbaan.

Ik hoop van harte dat deze intro interessant genoeg is om u warm te maken om ook mijn volgende bijdragen te lezen.


[2] "Schoolplicht" bestaat niet in België. Men spreekt van "leerplicht". 
[3] DE SWAAN, A., Zorg en de Staat, uitgeverij Bert Bakker, 2004, p.122.


Geen opmerkingen: